Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC23-045 04 december 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-045
Datum ontvangst klacht : 20 november 2023
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 29 november 2023
Datum beschikking : 04 december 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder/psychiater)

[XX] (zorgmanager)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (jurist)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

Klager is het niet eens met de frequentie van de depotmedicatie. Hij wil de medicatie in tabletvorm en niet geïnjecteerd.

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 20 november 2023 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg. Diezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting.

De klachtencommissie heeft op 27 november 2023 het verweer ontvangen en dezelfde dag doorgestuurd naar partijen.

 

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting deelt de voorzitter mede dat de commissie uiterlijk 04 december 2023 uitspraak zal doen.        

 

De klachtencommissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Medische verklaring behorend bij de aanvraag zorgmachtiging, d.d. 22-05-2023;

-           Bevindingen GD, d.d. 07-06-2023;

-           Beschikking zorgmachtiging, d.d. 29-06-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg, d.d. 21-02-2023 en 21-11-2023;

-           Behandelplan;

-           Zorgplan, d.d. 02-05-2023;

-           Medicatie overzicht;

-           Ontslagbrief huisarts, d.d. 13-07-2023.

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met obsessieve-compulsieve stoornis, ASS en zwakbegaafdheid.                                     

De klachtencommissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op medisch psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose.

 

In de periode waarop de klacht betrekking heeft ontving klager verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging ingaande op 29 juni 2023 en eindigend op 29 juni 2024. Medicatie is onderdeel van de toegestane verplichte zorg.    

 

 

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en alle partijen stellen zich voor.

 

Standpunt van klager

Klager accepteert orale medicatie, maar geen depot. Hij krijgt sinds 9 maanden depot en vindt dit niet fijn. Klager benoemt het als ‘spannend’. Hij onderkent dat inname van orale medicatie in het verleden niet goed is gegaan, maar vraagt om een nieuwe kans. Hij is zeker bereid om de tabletten in te nemen. Onder invloed van een depot heeft klager meer last van bijwerkingen zoals dwanggedachten, vertelt hij.

De PVP vult aan dat klager veel klachten ervaart van een depot. Hij heeft de ervaring dat orale medicatie minder bijwerkingen heeft.  

 

Standpunt van verweerder

Verweerder A. vertelt dat de zorg voor klager in de zomer van 2023 overgenomen is van GGZ [naam]. Voor de plaatsing bij Pro Persona ging het lange tijd niet goed met klager. Er was sprake van sterke dwanggedachten, agitatie en agressie. Klager was dakloos geraakt en er zijn verschillende opnames geweest. Sinds klager depot toegediend krijgt gaat het veel beter met hem, aldus verweerder. Klager is middels een crisisplaatsing, geplaatst bij [naam instelling]. De situatie is stabiel nu, aldus verweerder. In het verleden is geprobeerd klager te behandelen met orale medicatie. Dit ging niet goed in de thuissituatie. Verweerder beoordeelt de huidige situatie nog als kwetsbaar. Klager heeft nog geen vaste woonplaats. Hij kan tot april 2024 bij [instelling] verblijven. Verweerder benadrukt dat klager veel verliest als het misgaat met de orale medicatie. Zij ziet zeker mogelijkheden om op termijn, als er sprake is van een stabiele woonsituatie o.a., over te gaan op orale medicatie in combinatie met het volgen van de bloedspiegel. Verweerder heeft dit nog niet met klager besproken en vindt het lastig om concrete toezeggingen te doen, omdat klager op termijn naar een andere regio zal verhuizen en in behandeling komt bij een andere zorgaanbieder.  

 

De commissie heeft in het dossier gelezen dat klager zowel een maandelijks depot heeft gehad, alsook een driemaandelijks depot en momenteel een depot dat iedere 2 weken moet worden gezet en vraagt uitleg hierover aan verweerder. Verweerder licht toe dat dit te maken heeft met een foute toediening, waardoor klager te weinig medicatie binnen kreeg en het niet goed met hem ging. Om klager tegemoet te komen is Risperidon gegeven maar dit moet vaker toegediend, vertelt verweerder. Klager is tot nu toe hiermee akkoord gegaan.

Tijdens de vragenronde wordt duidelijk dat geen enkel depot bespreekbaar is voor klager. De frequentie van depot maakt voor hem geen verschil en hij voelt daarbij ook geen verschillend effect. Hij wil een nieuwe kans en zal die met beide handen aangrijpen. Tabletten werken beter bij hem dan depot verklaart hij ter zitting.  

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een [leeftijd] man bekend met obsessieve-compulsieve stoornis, ASS en zwakbegaafdheid. Klager klaagt over de verplichte depotmedicatie. Hij vindt een depot niet fijn en ervaart bijwerkingen  zoals onrust, overgevoeligheid en angsten. Om deze reden wenst klager medicatie in de vorm van tabletten. Klager is in het bijzonder van mening dat hij een nieuwe kans moet krijgen om de orale medicatie (met hulp) in te nemen. Hij wil een opname voorkomen.

 

Verweerder geeft aan dat de verplichte zorg met depot bij klager van belang is om het ernstig nadeel te behandelen. Klager is middels een crisisplaatsing, geplaatst bij [instelling]. Dit betreft een crisisplaatsing voor de duur van maximaal twaalf maanden. Klager heeft beperkt ziekte-inzicht.

Uit de aangeleverde stukken blijkt dat klager de afgelopen periode depots heeft gehad met een wisselende frequentie. Tijdens de hoorzitting licht verweerder toe dat een foute toediening hiervoor aanleiding was. In november 2023 is verweerder in overleg met klager overgegaan naar Risperidon 25 mg. Dit anti psychoticum moet twee wekelijks toegediend worden. Klager is hiermee akkoord gegaan. Indien klager zijn medicatie niet neemt, leidt dit tot gevaarlijke situaties voor hemzelf en voor anderen. Ook is gebleken dat klager dakloos is geraakt, aangezien hij bij zijn moeder niet meer welkom was wegens spanningen (agressie en doodsbedreigingen) in de thuissituatie. Er is voor zover bekend geen sprake geweest van fysieke agressie, wel van slaan tegen deur en muur en hoofdbonken.

 

Klager ervaart veel spanning voorafgaand aan toediening van een depot en de samenwerking is erg moeizaam. Daaruit kwam het besluit over te gaan op een driemaandelijks depot. Uit het dossier van klager blijkt dat meerdere keren geprobeerd is om de orale medicatie aan klager zelf over te laten, maar hiertoe bleek hij niet in staat. Gebleken is dat alternatieven (ook recent) geprobeerd zijn, maar dat klager daartoe onvoldoende bereid was en onvoldoende medicatietrouw bleek. Immers, ook bij inname onder toezicht onttrok hij zich uit het toezicht. Daarbij namen de symptomen toe. Toename van symptomen (agitatie, spanning, vastlopen in dwangklachten) maakt klager moeilijk begeleidbaar en kan ervoor zorgen dat klager zijn woning verliest. Het vorenstaande leidt tot maatschappelijke teloorgang. Om die reden is verplichte zorg in de vorm van een depot noodzakelijk.

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen omtrent de behandeling van verweerder als passend kwalificeren. Tijdens de zitting is door klager niet aannemelijk gemaakt dat de situatie nu anders is dan de vorige keer dat dit is geprobeerd. De stabiliteit in het toestandsbeeld van klager is juist het gevolg van de verplichte zorg met depot. Nu klager medicatie krijgt is hij stabiel en heeft hij minder last van zijn dwangmatigheid. Het depot is hiermee effectief. Zonder medicatie nemen de symptomen in ernstige mate toe: dwangklachten, agitatie met als gevolg dat klager moeilijker te begeleiden is. De commissie acht  het depot proportioneel: het niet geven van het depot zorgt voor ernstig nadeel in de vorm van verliezen van zijn woonvorm zonder alternatief, agitatie met mogelijk agressie naar spullen of derden en maatschappelijke teloorgang. Op dit moment is er ook geen minder ingrijpend alternatief voorhanden. Bij medicatie in orale vorm was klager immers niet therapietrouw. Tot slot is de maatschappelijke situatie van klager erg kwetsbaar, aangezien hij op een tijdelijke crisisplaats verblijft en nog geen vaste woonplaats heeft. In de toekomst kan toegewerkt worden naar medicatie in orale vorm onder voorwaarde dat klager bloedspiegelcontroles accepteert.

 

De commissie constateert voorts dat de verplichte zorg op 14 november 2023 is besproken met klager en schriftelijk aan hem is uitgereikt op 21 november 2023. Naar het oordeel van de commissie voldoen de aanzegging en schriftelijke uitreiking aan klager aan de wettelijke vereisten. 

 

Gezien het gedrag van klager en het risico op ernstig nadeel is de verplichte zorg gegeven door verweerder een passende behandeling om het ernstig nadeel te voorkomen. De commissie is van oordeel dat verweerder op inhoudelijk goede gronden heeft besloten om verplichte zorg toe te passen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Concluderend is de commissie van oordeel dat bij het toedienen van het depot voldaan is aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Het depot is nodig om het ernstig nadeel voor klager te beperken.

Gelet op het voorgaande zal de commissie de klacht van klager ongegrond verklaren. 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht met betrekking tot het depotmedicatie als onderdeel van de verplichte zorg: ongegrond.

  

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

 

[XX]

(Verv.) voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 4 december 2023

Aantal bladzijden: 5